Economische politierechter donderdag 12 juni

UTRECHT – “Ik zal niet ontkennen dat er iets tegennatuurlijks in de superheffing zit. Ieder bedrijf wil uitbreiden.” Dit zei officier van justitie Mr. H. Droessen donderdag, toen zes melkveehouders uit de omgeving vanUTRECHT tegenover de economische politierechter moesten verantwoorden op verdenking van poging om op uiteenlopende manieren de superheffing op melk te ontduiken. Drie veehouders uit Driebergen, Woerden en Lopik kregen boetes opgelegd van 1.200 tot 3.000 gulden. Tegen de drie anderen is de zaak aangehouden.

donderdag 12 juni 1986

De officier vergeleek de superheffing met de vangstquota voor beroepsvissers en legde zelfs een link naar politie en justitie zelf. “Ook officieren en politie hebben stevig gemopperd omdat ze terug moeten, terwijl er steeds meer te doen is”, aldus Mr. Droessen.

De superheffing is op 1 maart ‘84 ingesteld om het Europese melkoverschot terug te dringen. Het legt bij iedere veehouder - afhankelijk van het aantal stuks melkvee - een belasting van 56 cent op per geproduceerde liter melk, die boven het vastgestelde quotum wordt verkocht.

Drie verdachten uit IJsselstein, Linschoten en Lopik was ten laste gelegd dat zij hadden geweigerd om gegevens over hun melkafgifte aan de inspectie te verstrekken. Die vroeg hierom nadat argwaan was ontstaan, omdat de drie minder melk bij hun gebruikelijke afnemers sleten dan doorgaans. In plaats daarvan zouden zij in het in het geheim de melk die boven hun quotum uitkwam hebben verkocht aan een melkhandelaar uit België, die daartoe de omgeving afreed.
Die betaalde hen vijftig cent per liter, inplaats van de negentien cent die ze officiëel zouden hebben gekregen als de superheffing in rekening zou worden gebracht over de 75 cent die ze bij hun vertrouwde adres kregen.

De overige drie verdachten werden ervan beschuldigd documenten te hebben vervalst, die de uitbreidingsplannen voor hun veestapel betroffen. Zij zouden bouwplannen voor grotere stallen van een datum v@ago@agor 1 maart ‘84 hebben voorzien, terwijl de plannen in werkelijkheid na die datum zouden zijn overeengekomen. De officier verdacht deze drie melkveehouders ervan, dat zij op deze manier hadden geprobeerd om aan een groter melkquotum te komen.

Alle zes de verdachten ontkenden echter opzettelijk pogingen te hebben ondernomen om onder de druk van de superheffing uit te komen.

Mr. T. Overdijk die voor een aantal verdachten als raadsman optrad, voerde aan dat de uitbreidingsplannen al voor het in werking treden van de superheffing met de aannemers waren overeengekomen met en dat de het betekenen met een eerdere datum daarom te vergelijken was met het halen van een nota voor een artikel dat al eerder was aangeschaft. Hij bepleitte daarom ontslag van rechtsvervolging.
Economisch politierechter Mr. Th. Clarenbeek verwierp dit verweer echter.

KOPSUGGESTIE: FORSE BOETES VOOR POGINGEN SUPERHEFFING TE ONTDUIKEN.

Terug