Politierechter donderdagmiddag 12 december

(Van een onzer verslaggevers)
UTRECHT - De 55-jarige A. van den B. uit Wijk bij Duurstede is door de Utrechtse politierechter Mr. G. van Esch vrijgesproken van mishandeling. Er was 500 gulden boete tegen hem geëist, maar de politierechter achtte niet bewezen dat de man anders dan uit zelfverdediging gehandeld zou hebben.

donderdag 12 december 1985

Op 4 maart zou Van de B. een gemeenteopzichter hebben geslagen bij een bezoek aan diens bedrijf. Op de zitting zei hij dat hij de man alleen had geraakt, toen hij zich verweerde tegen een ‘rare vogel die als een dwaas binnen kwam”.

Even tevoren had de opzichter een werknemer van het bedrijf van Van den B.
water uit een tank zien lozen in de Singel. De gemeenteambtenaar dacht dat dit misschien gier betrof. Omdat hij geen antwoord kreeg op zijn vragen zou hij bij het bedrijf zelf zijn binnengegaan.

Van den B. beweerde dat dit binnentreden gepaard ging met de woorden ‘vuile oplichter”. “Met een paar andere bedrijven heb ik eens bij de gemeente geklaagd over het optreden van deze man, misschien dat dat zijn gedrag verklaarde”, aldus de verdachte die nog nimmer iets met justitie had uit te staan.

(Van een onzer verslaggevers)
UTRECHT - De 21-jarige W.S. uit Kamerik moest zich donderdag voor de Utrechtse politierechter Mr. G. van Esch verantwoorden, omdat hij op 1 maart een plaatsgenoot had mishandeld. Hij kreeg driehonderd gulden boete.

De vrouw van het slachtoffer zou S. een keer hebben geslagen toen hij woorden had met haar zoon. ‘Omdat hij nu eenmaal geen vrouwen slaat” besloot hij de echtgenoot te grazen te nemen en gaf hem een klap voor zijn hoofd.

Officier van justitie Mr. M. van Capelle sprak van een ‘onnozele vertoning”.
“U dient in ieder geval geen mensen te slopen”, hield Mr. Van Capelle de man voor, hierbij zinspelend op diens beroep. Hij eiste 300 gulden boete en voorwaardelijke celstraf van een week.

(Van een onzer verslaggevers)
UTRECHT - “We hebben in onze winkel in de Bijlmer drie keer in de week een steekpartij en ik ben een paar keer met een revolver bedreigd. Ook als ik op weg naar huis ben word ik achtervolgd door mensen die ik heb betrapt op winkeldiefstallen.” Zo verklaarde de 39-jarige R. van der M. voor de Utrechtse politierechter mr.
G. van Esch waarom de politie bij hem in de auto op 11 januari een zogeheten ‘goedendag” - een bol met scherpe puntjes aan een ketting - aantrof. Naar zijn zeggen had hij het wapen al zeven jaar bij zich.

De man werd die dag in Abcoude aangehouden, omdat hij op de vluchtstrook van de rijksweg in slaap was gevallen. Hij rook naar drank, maar weigerde de bloedproef af te laten nemen ‘omdat hij allergisch is voor prikken”.

Officier van justitie Mr. M. van Capelle hechtte weinig waarde aan die verklaring, omdat de injectiespuiten eenmalig worden gebruikt en dus geen infectiegevaar opleveren. Ook vond hij dat de man zich wel erg snel bedreigd voelde. Hij zei er nog wel begrip voor op te kunnen brengen als de man ter verdediging een hockeystick een zijn winkel zou hebben staan, maar een verboden wapen in de auto ging hem veel te ver. Hij eiste 1.500 gulden boete en een zondagsrijverbod van een jaar en 250 gulden boete voor het bezit van het slagwapen. Politierechter Mr. G. van Esch oordeelde conform voor het verkeersmisdrijf, maar oordeelde iets milder over de goedendag. Hiervoor kreeg de man 150 gulden boete.

(Van een onzer verslaggevers)
UTRECHT - Wegens illegaal bezit van een kogelgeweer is de 23-jarige A. van K.
uit Harmelen door de Utrechtse politierechter veroordeeld tot 750 gulden boete.
Dit was ook geëist.

Op 3 mei werd het wapen in beslag genomen. De man oefende er mee in zijn schuur op blikjes. “Iemand die zoiets steelt, kan er een ander mee overhoop schieten”, betoogde officier van justitie Mr. M. van Capelle in zijn requisitoir, “Daarom staat op illegaal wapenbezit vaak een onvoorwaardelijke gevangenisstraf.” Omdat hij vond dat hier meer sprake was van ‘domheid” dan van kwaadwilligheid eiste hij alleen een geldboete.

Politierechter donderdagochtend 12 december

(Van een onzer verslaggevers)
UTRECHT - Omdat zij elkaar op 30 augustus vorig jaar op Hoog Catharijne met messen te lijf waren gegaan zijn de 20-jarige A.M. en de 24-jarige A.A. uit Utrecht door de politierechter veroordeeld tot zes en vijf maanden onvoorwaardelijke gevangenisstraf.

Beide mannen verschenen niet op de zitting. Politierechter Mr. P. van de Vijver honoreerde na enig aarzelen het verzoek op van officier van justitie Mr. A. van Breukelen om de zaak bij verstek te behandelen.

De twee verdachten zijn bij de politie bekend wegens overtreding van de opiumwet en gingen samen regelmatig op inbrekerspad. Zo stond A.A. op 19 mei vorig jaar op de uitkijk, terwijl M.A. met anderen inbrak in een school. M.A.
was een maand eerder ook al eens betrapt bij een schoolkraak. Op 30 augustus zagen getuigen in Hoog Catharijne dat M.A. A.A. plotseling op de grond gooide en met een mes aanviel, waarbij deze zich meteen met een gelijksoortig wapen verdedigde.

Mr. Van Breukelen zei met haar eis van zes en vijf maanden tegen de twee duidelijk te willen maken dat dergelijke zaken op Hoog Catharijne niet mogen worden geduld.

De 32-jarige S.H. had op 5 en 6 november vorig jaar winkeldiefstallen in Vroom en Dreesman gepleegd. Hiervoor eiste Mr. Van Breukelen twee weken voorwaardelijke gevangenisstraf. De politierechter volgde haar in die eis.

Mr. P. van de Vijver had aanvankelijk een straf van drie weken onvoorwaardelijk in gedachten, mede door een grote lijst van ad-infozaken. Die delicten mogen echter alleen in het vonnis meewegen als de verdachte op de zitting aanwezig is.
Dat was echter niet het geval.

Wel verscheen de 41-jarige A.C. uit Utrecht. Hij had op 19 januari in een café ondergoed overgenomen dat twee jongens kort tevoren uit Vroom en Dreesman hadden weggenomen. Hiervoor kreeg hij 250 gulden boete. In het café werd regelmatig in gestolen waar gehandeld.

Terug