Politiesnelrechterzitting woensdagmiddag 27 november

(Van een onzer verslaggevers)
UTRECHT - “De verdachten in deze zaak zijn in feite ook slachtoffers. Het openbaar ministerie is onzorgvuldig geweest en is alleen tegen één groep opgetreden. Dit terwijl de tegenpartij ook toegaf dat door hen ook klappen waren uitgedeeld.”
Dit bracht Mr. G. Eelsing naar voren die als raadsvrouw optrad van een van de zes jongeren uit Breukelen en Maarssen die woensdag op een snelrechtzitting van de Utrechtse politierechter moest voorkomen. De knapen waren opgepakt na een vechtpartij in het Tienhovense jongerencentrum ‘De Boemerang’ aan de Laan van Niftarlake op zaterdag 9 november.

woensdag 27 november 1985

Drie verdachten - de 17-jarige F.T. uit Maarssen, de 20-jarige A.S. en de 19-jarige M.M. uit Breukelen - zaten nog vast op politiebureaus in Maarssen en Zeist. Politierechter Mr. van Schendel gelastte hun vrijlating toen hij vonnis wees. T. en S. uit kregen alternatieve straffen van veertig en dertig uur dienstverlening, M. werd veroordeeld tot acht weken gevangenisstraf waarvan twee weken voorwaardelijk. Dit was even lang als het voorarrest en ook hij kwam dus op vrije voeten.

De drie anderen die terecht stonden waren al eerder op vrije voeten gekomen. De 20-jarige J.T. uit Maarssen werd veroordeeld tot veertig uur dienstverlening en de 21-jarige J.S. uit Breukelen kreeg een alternatieve straf opgelegd van dertig uur werken. De 18-jarige M. van E. kwam er met een voorwaardelijke celstraf van drie weken en 100 gulden boete vanaf. Vier van de knapen - M.M., A.S. en de broers J.T. en F.T. - waren al eerder voor de rechter geweest wegens geweldsdelicten.

Aanleiding tot de vechtpartij was een kwade M.M., die vond dat een van medewerkers bot reageerde toen hij hem om hulp vroeg omdat een vriendin van hem werd lastiggevallen. Er ontstond een felle woordenwisseling en binnen de korste keren lagen twee groepen van ongeveer tien man elk met elkaar in de clinch. Een van de vrijwiggers van het centrum verloor in de strijd vrijwel al zijn kleren en belandde in een greppel toen hij het gebouw uit vluchtte. Bij A.S. was voordat hij zich in de strijd had gemengd al een stuk van een tand af geslagen.

Nadat hij zich ermee was gaan bemoeien liep hij in de keuken - tot waar het gevecht zich had uitgebreid - een gat in zijn hoofd op.
Officier van justitie Mr. M. Koers vroeg zich hoe de verdachten die ze omschreef als ’stuk voor stuk zachte en aardige jongens’ tot een dergelijke ‘gevaarlijke’ geweldpleging konden overgaan. Ze eiste aanvankelijk tegen alle verdachten onvoorwaardelijke gevangenisstraffen van twee weken tot een maand en gevangenhouding ter zitting. Tegen de dienstverleningsvoorstellen verzette ze zich echter niet. “Dat zou in dit geval juist heilzaam kunnen werken”, was haar mening.

Terug