Politierechter dinsdag 26 november

(Van een onzer verslaggevers)
UTRECHT - De 20-jarige P.L. en 19-jarige E.D. uit Woudenberg hebben van de Utrechtse politierechter Mr. K. Bieger geldboetes van 750 en 400 gulden gekregen, omdat zij op 26 december vorig jaar in hun woonplaats waren betrapt op joyrijden.

dinsdag 26 november 1985

L. had daarnaast nog op 17 augustus bij een wegrestaurant in Maarsbergen autospiegels vernield en een deuk in een wagen getrapt. Dit uit ballorigheid, omdat hij het restaurant was uitgezet. Daar had hij door melkkannetjes leeg te gooien zijn onvrede over de trage bediening geuit.

Officier van justitie Mr. L. Goossens vond het ‘ontzettend zonde” dat de knapen - die nog nimmer iets met justitie hadden uit te staan - zich aan dergelijke zaken te buiten waren gegaan. Hij had tegen beiden 750 gulden geëist, waarvan bij D. 300 gulden voorwaardelijk was. Voor L. had hij naast de boete een week cel voorwaardelijk in gedachten.

Mr. Bieger was milder in zijn vonnis, omdat de knapen de totale schade @aga 2.000 gulden al uit eigen initiatief hebben vergoed.

(Van een onzer verslaggevers)
UTRECHT - Wegens het verduisteren van ruim 400 gulden aan geïncasseerd geld in zijn functie als Utrechts gemeenteambtenaar is de 34-jarige IJsselsteiner A.H. veroordeeld tot drie maanden voorwaardelijke gevangenisstraf.

Er was een eis gevallen van twaalf weken cel, waarvan de helft onvoorwaardelijk, maar politierechter Mr. K. Bieger achtte een onvoorwaardelijke straf niet nodig, omdat de man door het vonnis zijn baan bij de Utrechtse reinigingsdienst zal verliezen en de man zo al extra wordt gestraft. Hij was in afwachting van de uitspraak al geschorst.

De man was als controleur van de Utrechtse reinigingspolitie ondermeer belast met het incasseren van boetes bij mensen die hun huisvuil onzorgvuldig langs de kant van de weg plaatsten. Geld dat hij van maart ‘82 tot en met maart dit jaar ontving, hield hij zelf. Ook schreef hij ontvangen girobetaalkaarten op de rekening van zijn vrouw over. Van het geld kocht hij voornamelijk benzine voor zijn wagen.
Hij verklaarde tijdens de zitting dat er geen duidelijke richtlijnen of bindende regels waren over het afdragen van de gelden. Officier van justitie Mr. L. Goossens bestreed dit aan de hand van een verklaring van directeur Van Rijn van de dienst, die in november ’84 over deze zaak was gehoord. Ook hield hij de man voor dat hij moest weten dat het nooit de bedoeling kon zijn geweest dat de man het geld in eigen zak stak.

H.’s raadsman Mr. Th. Scheurleer pleitte voor vrijspraak. “Mijn cliënt had geen opzet om geld te verduisteren. De politie was bij het verhoor roomser dan de paus, omdat ze in feite een collega voor zich hadden. Maar hij is alleen slordig geweest en heeft al het geld inmiddels afgedragen”, aldus de advocaat.

Mr. Goossens verzette zich echter fel tegen deze zienswijze. “Mensen als H.
horen geen gemeenteambtenaar te zijn.” Zo volhardde de officier in zijn eis.

Mr. Bieger was het op dit punt geheel eens met de officier. “U was een beëdigd gemeenteambtenaar en tevens onbezoldigd lid van de politie. U bent de grens gepasseerd. U hoort niet in het korps thuis”, aldus de politierechter in zijn vonnis.

(Van een onzer verslaggevers)
UTRECHT - Het doorrijden na een aanrijding met een onverzekerde auto, en dit zonder in bezit te zijn van een rijbewijs is de 24-jarige utrechter T.R. komen te staan op een alternatieve straf van vijftig uur dienstverlening, 150 gulden boete, twee weken voorwaardelijke gevangenisstraf en zes maanden rijontzegging.

Dit laatste houdt in dat de man een gevangenisstraf kan krijgen als hij weer achter het stuur wordt betrapt. Tegen hem was vijftig uur dienstverlening en 500 gulden boete geëist.

De utrechter had op 17 maart op de Marnixlaan geen voorrang verleend, waardoor een botsing ontstond en was vervolgens doorgereden. De geramde wagen bleek total-loss. Om zijn daad te verhullen, stalde R. zijn wagen onder de spoorbrug over het Amsterdam-Rijnkanaal en gooide de nummerplaten het water in. Hij werd vlak voor het Overvechtse politiebureau aangehouden. Daar wilde hij zich alsnog melden, nadat zijn vrouw hem daartoe had overgehaald.

R. was al vele malen eerder voor dergelijke verkeersdelicten veroordeeld. De jongen verklaarde op de zitting dat hij nu voortaan alleen nog maar de fiets zou nemen.

(Van een onzer verslaggevers)
UTRECHT - De 22-jarige A. van S. uit De Bilt is door de Utrechtse politierechter veroordeeld tot zes weken gevangenisstraf met aftrek van voorarrest en 1.500 gulden boete. Dit was ook geëist. De man had zich tot 19 augustus schuldig gemaakt aan gewoonteheling.

Hij kocht van oude vrienden regelmatig spullen op die ze hadden gestolen.
Daarvan was hij op de hoogte. Zo nam hij grote hoeveelheden, tabakswaar, sterke drank en koffie van hen over. Hij heeft voor de feiten drie dagen in verzekering gezeten. “Toen kwam ik met mijn zaak in de krant gekomen. Ik werd hier zo”n beetje als de grootste misdadiger beschouwd. Hierdoor heb ik veel schade met mijn bedrijf ondervonden.” Aldus Van S.

(Van een onzer verslaggevers)
UTRECHT - Omdat hij op 1 december vorig jaar zijn vriendin zo zwaar mishandelde dat ze haar linkerarm twee keer brak, is de 38-jarige C.W. uit Utrecht conform de eis veroordeeld tot twee maanden voorwaardelijke gevangenisstraf.

Politierechter Mr. Th. Clarenbeek lichtte bij zijn vonnis toe dat hij die maanden zonder meer onvoorwaardelijk had opgelegd, als de verhouding tussen de man en zijn vriendin niet was hersteld. W. leeft nu weer met de vrouw samen en is in therapie.

De mishandeling was voortgekomen uit veel spanningen, wat tot overmatig alcoholgebruik van de man leidde. Het gevolg was dat hij zijn vriendin regelmatig mishandelde. Op 1 december ging hij zover, dat de vrouw haar arm brak, toen ze op de grond lag en zich probeerde af te weren tegen zijn schoppen.

Het openbaar ministerie gelastte dat de man meteen contact zou opnemen met het Centrum voor Alcohol en Drugs. Sindsdien heeft de man zich niet meer aan mishandeling schuldig gemaakt. Zijn vriendin probeerde zelfs nog te voorkomen dat er een zaak van kwam. “Als ik geweten had dat er een strafzaak uit was voortgekomen, had ik geen aangifte gedaan”, had ze later verklaard.

Officier van justitie Mr. G. Hofstee stelde daar tegenover dat het strafrecht juist in deze zaak een belangrijke functie heeft gehad. Ook politierechter mr.
Th. Clarenbeek was die mening toegedaan: “Door de aangifte is het mishandelen opgehouden”, hield hij W. voor.

Terug