Politierechter maandagmiddag 4 november

(Van een onzer verslaggevers)
UTRECHT - Vijf mensen uit Utrecht, Nieuwegein en Lopik moesten zich maandag voor de Utrechtse politierechter verantwoorden voor hun bijdrage aan een massale vechtpartij in het IJsselsteinse café ‘Het Karrad’ aan de Voorstraat op 18 maart. Verschillende verdachten kregen een onvoorwaardelijke gevangenisstraf.

maandag 4 november 1985

Lees ook: Officier van Justitie Hofstee: “Het was niet mijn bedoeling om ‘Het Karrad’
in een kwaad daglicht te stellen.”

Officier van justitie Mr. G. Hofstee had aanvankelijk tegen alle betrokkenen een onvoorwaardelijke vrijheidsstraf in gedachten, ongeacht het strafblad. “De Voorstraat en deze bar zijn berucht in IJsselstein”, merkte hij in zijn requisitoir op, “daar zijn al vaker problemen geweest.” Hij verwierp de verzoeken om alternatieve straffen die enkele advocaten aandroegen, omdat hij die niet van toepassing vond bij deze vorm van openlijke geweldpleging.

De vechtpartij ontstond op de avond dat de bar haar tienjarig bestaan vierde. De 21-jarige S.B. uit Nieuwegein viel die avond de vriendin van de de 19-jarige R. de B. uit Lopik lastig. De B., zijn 42-jarige vader R.de B. en de 21-jarige J.van W. mengden zich in het conflict. Voordat iedereen er erg in had onstond er een kluwen vechtende mensen die zich naar buiten verplaatste. R. de B. senior moest bewusteloos naar het AZU worden vervoerd en Van W. bleek zijn kuitbeen te hebben gebroken. Om deze reden besloot de Mr. Hofstee om laatstgenoemde niet te dagvaarden.

De 24-jarige H.R. uit Utrecht zou door een trap die beenbreuk hebben veroorzaakt. Tegen hem werd tien weken cel, waarvan drie weken voorwaardelijk geëist. Hij had in juli al met snelrecht te maken gehad, omdat toen betrokken was geweest bij een massaal gevecht met de politie bij een dancing aan de Bunnikse Cammingalaan. Volgens zijn lezing had had hij alleen maar mensen uit elkaar willen halen. Politierechter Mr. G. van Esch veroordeelde hem tot zes weken cel, waarvan de helft voorwaardelijk.

De 21-jarige J. van W. hoorde een straf van zes weken onvoorwaardelijk tegen zich eisen. Hij was in januari al met de rechter in aanraking geweest voor diefstal met geweldpleging. Volgens zijn lezing had hij alleen uit zelfverdediging van zich af getrapt, toen hij op de grond was beland. Mr. Van Esch veroordeelde hem tot een maand onvoorwaardelijke gevangenisstraf.

Vader en zoon De B. hoorden beiden een even hoge straf tegen zich eisen: zes weken cel, waarvan vier weken voorwaardelijk. Mr. Van Esch hield het in haar vonnis echter op een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf van een maand. Dat beiden tot de belaagde partij hadden behoord beschouwde zij als een verzachtende omstandigheid.

Tegen de 21-jarige S.B., die als de aanstichter werd gezien is de zaak aangehouden voor het uitbrengen van een reclasseringsrapport. De jongen heeft een week in verzekering gezeten en werd na vrijlating door zijn ouders het huis uitgezet. Hij heeft geen vaste verblijfplaats en is al meermalen veroordeeld voor mishandeling en winkeldiefstal. Mr. van Esch maakte zich ernstig zorgen over B.’s toekomst. “Het gaat volgens mij helemaal fout met jou”, oordeelde zij. De politierechter hoopte dat hij met hulp van de reclassering weer op het rechte spoor zal komen.

Beste Hedde, Dick of regioredacteur,
Naar aanleiding van mijn politierechterverslag van afgelopen maandag werd ik vrijdag gebeld door Mr. De Roo, de advocaat van de heer De Bruin, die eigenaar van café ‘Het Karrad’ is. Hij eiste een rectificatie als ik in de fout zou zijn geweest.
Mr. Hofstee gaf echter toe dat hij het zo gezegd zou kunnen hebben als ik heb opgetekend. hij neemt de uitspraak dus voor zijn rekening en mij treft waarschijnlijk geen blaam. Toch suggereer ik vrijblijvend om bijgaand artikel in de edities waar het stuk is verschenen mee te nemen, omdat de heer De Bruin tamelijk in zijn wiek is geschoten, wat ik me wel kan voorstellen.
Overigens kan een en ander toch wel recht worden gezet, omdat er nog meerdere (sorry: ik bedoel andere) verdachten wegens deze zaak voor moeten komen.

(Van een onzer verslaggevers)
UTRECHT - “U heeft uw problemen op andere mensen afgewenteld”, hield officier van justitie Mr. G. Hofstee de 19-jarige Zeister R.V. voor. Met de jongen was het eind vorig van kwaad tot erger gegaan. Hij begon te drinken, waarop zijn verloofde de relatie beëindigde. Toen ging hij nog meer drinken. Als hij daarna dan weer ‘een bui” had probeerde hij een auto te stelen of begon spullen te vernielen. Hij was maandag voor drie van dergelijke zaken gedagvaard.

Op 15 september vorig jaar was hij zonder toestemming in de auto van zijn broer gaan rijden met 1,35 promille aan drank op, terwijl hij geen rijbewijs had. De politie zette de achtervolging in, wat zij moest bekopen met ruim 4.300 gulden schade aan een van haar wagens. Die werd op de Arnhemse Bovenweg geramd toen men V. klem wilde rijden. Op 8 december moest de haldeur van de Ireneflat in zijn woonplaats het ontgelden. Tevoren had hij al vijftien autobanden in de omgeving lekgestoken. Van een man die hij op 14 februari in een kroeg ontmoette nam hij een portemonnee met inhoud mee.

Mr. Hofstee eiste negen maanden ontzegging, twee weken voorwaardelijke gevangenisstraf en honderd gulden boete voor de joyriding en het gedrag dat hierop volgde. Voor de diefstal en vernieling achtte hij acht weken cel, waarvan de helft voorwaardelijk op zijn plaats.

De raadsman en de reclassering hebben echter goede hoop dat de jongen met gesprekken een andere uitlaatklep vindt voor zijn opgekropte gevoelens. Politierechter Mr. G. van Esch hield de zaak voor onbepaalde tijd aan, om V. de kans te geven een dienstverlening van vijftig uur te verrichten. Als de dienstverlening slaagt hoeft V. geen maand te zitten. De eis van de officier voor het verkeersmisdrijf werd echter wel bekrachtigd. Ook moet de jongen nog een gedeelte van de lekgeprikte banden vergoeden. Een van de benadeelden had hiertoe een schadeclaim ingediend. De schade aan de politiewagen heeft de jongen inmiddels vrijwel geheel vergoed.

Terug