Politierechter maandagmiddag 11 oktober.

UTRECHT - Zes voormalige PTT-beambten van het hoofdpostkantoor aan de Neude die zich jarenlang hebben schuldig gemaakt aan het op grote schaal achteroverdrukken van goederen stonden maandag terecht. Hun activiteiten waren eind '82 begonnen met het openmaken van kapotte pakjes en ontaardden geleidelijk aan in het leeghalen van de kopiëermachine en de fotoautomaten in de hal, het openmaken van poststukken met geld en postorders en het wegnemen van girokaarten. “In het gebouw is bij het leven ‘gestrietst, geschoept en geritst”". Zo beschreef officier van justitie Mr. P. Bender de handel en wandel van het zestal.

vrijdag 11 oktober 1985

Begin dit jaar werd een verdachte op heterdaad betrapt en toen was het afgelopen. Er viel een reeks ontslagen en tegen dertien ambtenaren werd proces verbaal opgemaakt. Drie van hen, de 30-jarige J.E., de 28-jarige H.T. en de 47-jarige J. van O. uit Utrecht werden als hoofddaders beschouwd. Zij hadden na hun aanhouding vier tot twee dagen vastgezeten. Zij kregen alternatieve straffen van honderd, tachtig en honderdtwintig uren. Tegen hen was respectievelijk twee maanden, zes weken en twee maanden onvoorwaardelijke celstraf voorgesteld.

E. heeft al ruim 2.800 gulden schade vergoed. Van de andere twee wordt verwacht dat ze de schade op 20 maart ook hebben geregeld. Dan wordt tevens bekeken of de dienstverlening is geslaagd.

Met name tijdens de nachtdiensten stroopten de drie, die deel uitmaakten van de groep sorteerders en postbusmedewerkers, het gebouw af op zoek naar bruikbare artikelen. Zeven portiers profiteerden regelmatig mee van de buit, als dank voor het uitlenen van hun sleutels.
Slechts één van hen stond maandag terecht: de 37-jarige G.W. uit Nieuwegein. Hij kreeg 600 gulden boete. Er was 600 gulden en twee weken cel voorwaardelijk geëist. Vier andere portiers konden via een schikking tot een bedrag van 500 gulden onder een rechtzaak uitkomen, een geval werd geseponeerd en een verdachte diende een bezwaarschrift tegen zijn berechting in.

“U had niet alleen een vertrouwensfunctie tegenover uw werkgever, maar ook tegenover ons allen. Dit kon dus echt niet door de beugel," stelde politierechter Mr. P. van de Vijver aan het begin van de zitting vast. “Mensen die erop vertrouwen dat bij de PTT alles netjes wordt geregeld, moesten tot hun schande bemerken dat spullen die ze opstuurden of zouden krijgen werden achterovergedrukt. Het betrof vaak kleine dingen als kettinkjes, maar bij elkaar moet de omvang tot in de duizenden tot tienduizenden guldens hebben bedragen”, vulde officier van justitie Mr. Bender in zijn requisitoir aan.

J.E.’s verdediger Mr. J. van Eupen bracht een andere kant van de zaak naar voren: “Deze zaken waren al zeker tien jaar gewoonte. Mijn cliënt zat daar niet zo lang en je kunt hem dan ook niet verwijten dat hij er mee begonnen is. Hij is voor de anderen door de kniëen gegaan en was opgelucht toen er van buitenaf een punt achter werd gezet.”
De advocaat laakte de controle binnen het bedrijf: “Mijn clënt heeft herhaaldelijk een einde aan zijn praktijken willen maken, maar de kracht om zich eraan te ontrekken ontbrak omdat het allemaal zo makkelijk ging. Het is merkwaardig dat er van bovenaf niet werd opgetreden, ondanks alle signalen dat er iets fout zat.”

Mr. Bender nam het echter op voor het postbedrijf en maakte een vergelijking met een winkelier die zijn spullen ook met een gerust hart moet kunnen uitstallen. “Je moet eenvoudig op je personeel kunnen vertrouwen”, aldus de officier in zijn reactie op Mr. Van Eupen’s pleidooi.

Politierechter Mr. P. van de Vijver constateerde daarentegen dat het ‘wel erg lang duurde’ voordat er werd ingegrepen. De twee overige verdachten - de 34- en 37-jarige utrechters B. van L. en F. van E. - die hij omschreef als ‘meelopers’ veroordeelde hij beiden tot drie weken voorwaardelijke gevangenisstraf en geldboetes van 500 gulden.

Slechts twee verdachten - J.E. en H.T. - hebben na hun ontslag opnieuw werk kunnen vinden.

Hieronder de verkorte versie:

UTRECHT - Zes voormalige PTT-beambten van het Utrechtse hoofdpostkantoor die zich jarenlang hebben schuldig gemaakt aan het op grote schaal achteroverdrukken van goederen stonden maandag terecht. Hun activiteiten waren eind ‘82 begonnen met het openmaken van kapotte pakjes en ontaardden geleidelijk aan in het leeghalen van de kopiëer machine en de fotoautomaten in de hal, het openmaken van poststukken met geld en postorders en het wegnemen van girokaarten. De totale buit wordt geraamd op enkele duizenden tot enkele tienduizenden guldens.

Toen begin dit jaar een van de PTT-ers op heterdaad werd betrapt viel er een reeks ontslagen en werd tegen dertien ambtenaren proces verbaal opgemaakt. Drie van hen die als hoofddaders worden beschouwd kregen maandag alternatieve straffen van honderd, tachtig en honderdtwintig uur. Tegen hen was respectievelijk twee maanden, zes weken en twee maanden onvoorwaardelijke celstraf voorgesteld.

De drie, die deel uitmaakten van de groep sorteerders en postbusmedewerkers, stroopten vooral tijdens nachtdiensten het gebouw af op zoek naar bruikbare artikelen. Slechts een van de zeven portiers die hiertoe hun sleutels uitleenden moest zich maandag verantwoorden: hij kreeg 600 gulden boete. Er was 600 gulden en twee weken cel voorwaardelijk geëist. Vier andere portiers kregen een schikking aangeboden, een zaak werd geseponeerd en een verdachte heeft een bezwaarschrift tegen zijn berechting ingediend.

Een verdediger van een van de verdachten laakte de controle binnen het bedrijf. "Het is merkwaardig dat er van bovenaf niet werd opgetreden, ondanks alle signalen dat er iets fout zat."

Politierechter Mr. P. van de Vijver constateerde eveneens dat het ‘wel erg lang duurde’ voordat er werd ingegrepen.
Twee overige verdachten die hij omschreef hij als 'meelopers' veroordeelde hij tot drie weken voorwaardelijke gevangenisstraf en geldboetes van 500 gulden.

Slechts twee verdachten hebben na hun ontslag opnieuw werk kunnen vinden.

Terug